Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Lamed.] [40]De koningen der aarde zouden het niet geloofd hebben, noch al de inwoners der wereld, dat [41]de tegenpartijder en vijand [42]tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan. 40. Toen het Joodse land en de stad Jeruzalem in hun bloei waren, werden zij zeer groot geacht en zeer gevreesd van al de omliggende koningen en natien. ZIe Deut.28:, en Ps.48:, de beloften, en ook de dreigementen, die God het Joodse volk doende is. 41. Te weten der Joden. 42. Zijnde Jeruzalem niet alleen sterk van ligging en bouw, maar ook had het de Heere vele jaren krachtiglijk beschermd, tot verwondering van de ganse wereld.